Blog

Een nieuwe schrijfopdracht

Praatje maken – Goede indruk achterlaten – Balletje opgooien – Huisje omgooien – Grapje maken – Serieuze zaken – Een goed gesprek – De bottleneck – Originele invalshoek – Referenties op verzoek – Begrotingsdebatten – Koe bij de hoorns vatten – Kop koffie drinken – Deal beklinken.

Tekstschrijven is het opzoeken van grenzen. Want het is die grens die het schrijven zo interessant maakt. Soms ga je er een stukje overheen, terwijl je in de volgende zinnen weer strak maat houdt. Maar ergens resoneert het. Afhankelijk van de branche waarvoor je schrijft. Dat wel. Ergens in je lijf begint het te kriebelen. Als dat lukt dan heb je als tekstschrijver je doel bereikt.


Reis door de outback van Australië

Onlangs was ik samen met mijn vriend in Alice Springs op doorreis. Alice Springs ligt midden in de outback van Australië op een van de meest geïsoleerde plekken ter wereld. De dichtstbijzijnde steden zijn Port Augusta en Darwin, beide liggen op meer dan 1000 km afstand. De temperatuur loopt hier in de zomermaanden makkelijk op tot 45 °C, een broeierige toestand die inwerkt op je humeur. De bewoners noemen het desert madness.

Grote rots
Veel toeristen combineren Alice Springs met een bezoek aan Uluru (Ayers Rock). Ook wij zijn nieuwsgierig en stappen ‘s ochtends om 6:15 in de tourbus. Uluru betekent grote rots en heeft voor de Anangu, de aboriginalsstam die in dit gebied woont grote religieuze waarde. Elke groef in de rots heeft een betekenis. Uluru was lang eigendom van de kolonisten die Australië vanaf eind 19e eeuw bevolkten. Ze beschouwden het land als Terra Nullius: land dat aan niemand toebehoort. Pas in 1985 is Uluru teruggegeven aan de oorspronkelijke bewoners.

We zijn in Alice Springs voor het ophalen van een camper die we gaan terugbrengen naar een autoverhuurbedrijf in Cairns. Relocation heet het, een goedkope manier van reizen die erg in trek is bij reizigers. Een buitenkansje want deze deal kost ons maar $1,- per dag aan huur. Aan dit chauffeursklus zijn wel wat regels verbonden, zo mogen we bijvoorbeeld over de reis maximaal vijf dagen doen en staat het aantal kilometers vast. Omdat het rijden door de outback van Australië hoog op onze bucketlist stond en het huren van een camper nogal prijzig is, zijn we blij met deze kans!

A long trip ahead
De reis naar Cairns voert door twee staten: Nothern Territory en Queensland en telt in totaal zo’n 2400 km. De eerste nacht slapen we in Wauchope. Vanuit onze camper kijken we ’s avonds toe hoe een onweersbui ons rakelings passeert. Het is volle maan, maar van het maanlicht blijft weinig over. De volgende ochtend zijn we vroeg wakker, het is 8.00 uur als we langs Devils Marbles rijden, een formatie ronde keien die inderdaad een beetje duivels aandoet. Het verhaal gaat dat je je kinderen hier beter niet uit het oog kunt verliezen omdat – als je even niet oplet- ze worden meegelokt naar de onderwereld. Het is maar dat het je even weet.

Elke kilometer verder verwijderd van de bewoonde wereld betekent een verhoging van de benzineprijs. Terwijl tijdens onze eerste stop de benzine in een slakkentempo door de slang druppelt, schieten de dollars in onevenredig tempo naar hoogtes waar mijn vriend en ik beiden stil van worden. Back on the road stellen we onze financiële begroting bij. Eén keer hebben we de guts om een petrolstation over te slaan. Onze tank is zo goed als leeg als er eindelijk weer iets van beschaving in zicht komt.

Onze camper rijdt het lekkerst bij een snelheid van 100 km per uur. Erg hard gaat ‘t niet, maar dat is niet erg. In de outback lijkt het alsof de tijd niet meer bestaat. Overal om ons heen is ruimte. Wat we ook veel zien is Rhodesian grass. Dit gras werd in de jaren zestig vanuit voormalig Rhodesië (nu Zimbabwe) overgevlogen en uitgezet om de bodem te verstevigen. Dit was nodig omdat het vliegverkeer destijds veel hinder ondervond van zandstormen. Helaas kleven er ook nadelen aan dit uitheemse gras. Tijdens de in Australië veelvoorkomende bosbranden zorgt het gras ervoor dat het vuur zich sneller verspreidt en moeilijker onder controle te krijgen is. Bovendien stijgt de temperatuur door de taaie, hittebestendige vezels van het gras tot enorme hoogtes, wat fataal is voor inheemse flora die voorheen wel bestand was tegen bosbranden.

The nothing
Vlak na Tennant Creek ligt Tree Ways. We hebben de weg al in omgekeerde richting afgelegd vanuit Darwin met de Greyhoundbus. Deze keer slaan we af richting het oosten. Direct na de afslag neemt het verkeer in hoeveelheid af. We komen echt bijna niemand meer tegen en ook het aantal roadhouses is ineens incredibly dun bezaaid. Elke kilometer die we afleggen voelt als een trotsering, alsof we ons een weg banen door no man’s land. De stilte is magisch. Er is alleen het geluid van onze motor, het goudgele gras, het trillen van de lucht, de blauwe hemel en de wolken die voorbij drijven.

Antarctica
Tegen het vallen van de avond zien we een enorme rookpluim aan de horizon verschijnen die komt uit een van de fabrieken van Mount Isa. Het stadje heeft een van de meest productieve lood-, zilver-, koper- en zinkmijnen ter wereld. Met tegenzin overnachten we op een kampeerplaats vlakbij het centrum. De volgende ochtend vervolgen we onze reis richting Cairns. Het is een stuk drukker op de weg. We verlaten Northern Territory en rijden Queensland binnen. Meteen merken we dat de wegen slechter worden. Als ik tijdens het middaguur de camper uitstap, sla ik bijna tegen de grond van de hitte. Het is zo warm dat de wind langs mijn armen schroeit, alsof iemand er een aansteker bij houdt. Australië en Antarctica waren vroeger één continent, you must be joking right?

Op veel plaatsen in de outback staan borden met daarop namen van meren en beken, maar nergens is een druppel water te bekennen. Het heeft hier al jaren niet meer geregend. Ook maken we een paar keer mee dat er kangoeroe met enorme sprongen vlak voor ons de weg over schiet. 

De oceaan
Die avond slapen we in Charters Towers onder een boom met flying foxes, oftewel vleermuizen. Vanaf Charters Towers is het nog maar 180 km rijden naar de kust. Het is vrijdag als we onze weg vervolgen. Het landschap om ons heen verandert en wordt steeds groener. Wat ook opvalt is dat bomen steeds groter worden naarmate we dichterbij de zee komen. Als we rond het middaguur in Townsville zijn en op het strand staan, geeft dat een enorme kick. Na vier dagen zand en stof is dit zo ongeveer het fijnst denkbare. Azuurblauw water, een prachtig strand en een kop koffie. A killer combination.

Omdat we hebben gehoord dat het verderop nog veel mooier is, blijven we niet lang in Townsville. Op minder dan drie uur rijden ligt Mission Beach, een klein dorpje nog bijna helemaal onaangetast door toerisme. De kampeerplek waar we overnachten ligt pal aan het strand. Een paradijselijke plek. Wat wel annoying is, is dat er overal borden staan met warning signs voor o.a. krokodillen, haaien, kwallen en … cassowaries. Oké, we kunnen het water niet in, jammer, maar wat in godsnaam zijn cassowaries? Dit blijkt een kruising te zijn tussen een Emu en een pauw. Maar dan eentje waar je beter bij uit de buurt kunt blijven want ze kunnen agressief zijn en hebben teennagels in de range van een Hattori Hanzo samoeraizwaard.

De laatste dag. Het stuk naar Cairns. Het links rijden in de bebouwde kom is even wennen. Bij aankomst moeten we  $ 17 dollar bijbetalen voor de 115 kilometer aan extra kilometers die we hebben gemaakt door via Townsville te rijden. En dat was dat. Wat een fantastisch land! I am hooked to Australia for life.


De vete

Hoe zit dat toch met de Groningers en de Friezen? Toen ik 20 jaar geleden vanuit Sneek naar Groningen verhuisde, was ik me er niet bewust van… todat ik hoorde over ‘de vete’. Eerst dacht ik dat het om een grapje ging. Dat het ernst was, werd me duidelijk na het lezen van een gedicht van volksrijmelaar wijlen Driek van Wissen. In de jaren erna ontmoette ik verschillende Groningers die over ‘de vete’ spraken alsof ze zojuist al hun knikkers hadden verloren. 

Oké dan. Ik steek de hand in eigen boezem wat betreft een mogelijke aanleiding. In elke provincie wonen ze namelijk: eigenaardig volk. Friesland biedt onderdak aan de zogenaamde ‘diepfries’, een hardnekkig slag dat verbeten vasthoudt aan hun eigen Friese taal. En in sommige gevallen ook niet anders kan. Het is inderdaad raar, maar vergeef ze. Ze kunnen het niet helpen. Verder spreekt bijna iedereen in Friesland goed Nederlands en is het best een aardig volkje.

Maar dat kan toch niet de enige oorzaak zijn, dacht ik. Dus ging ik verder met mijn onderzoek.

Ik ontdekte dat er aan de vete nog een aantal oorzaken ten grondslag liggen. De Schieringers (woonachtig in het westen) en de Vetkopers (woonachtig in het oosten en stad Groningen) raakten zo’n 6 eeuwen geleden slaags. En hoewel niemand precies weet waar de ruzie ook al weer over ging, wringt het bij veel Groningers blijkbaar nog steeds.

Nog een oorzaak is dat landarbeiders in noordelijke provincies vanaf de negentiende eeuw lange tijd werden uitgebuit door herenboeren. De grote akkerbouwbedrijven op de klei profiteerden van de hoge graanprijzen tussen 1850 en 1875. Omdat de heersende macht vooral in de stad Groningen zetelde, hadden de Groningers in de Ommelanden het meeste last van deze uitbuiting. De vrije Friezen ontsprongen de dans. Een doorn in het oog van de Groningers.

En nu zijn onze provincies bezig met een fusie. Als dat maar goed gaat. Hoe zit het eigenlijk met de verjaringstermijn voor oude koeien? Misschien kan de Rijdende Rechter een verzoening tot stand brengen.